Lopen in het bos

Al sinds het begin van de jaren 90 loop ik bij de recreanten in het bos. Ik was net in Deventer komen wonen en liep af en toe voor mezelf en als ik zin had deed ik mee aan een prestatieloopje. Ik trainde een paar weken en liep dan bijvoorbeeld de minimarathon in Apeldoorn.
Op zich prima, maar ik liep me continu uit de naad. Of ik nu trainde of een loopje deed. Ik ging als een A-junior van start en kwam leeg thuis of over de streep. Het werd tijd om dit serieuzer aan te pakken. Lid worden van een echte club. In het pre-internet tijdperk viel dat niet mee, maar uiteindelijk kwam ik terecht in het bos bij Daventria.
Na een kort gesprek met een paar trainers, mocht ik het eerst proberen in groep 4. Al snel “klom ik op” naar groep 3, 2 en soms (afhankelijk van het gevoel) groep 1. Voor het eerst liep ik met mensen die echt serieus met de hardloopsport bezig waren. Gesprekken gingen niet alleen over tijden, tussentijden, eindtijden, loopjes, schema’s, marathons, etc. Maar vooral ook over blessures. Knieën, hamstrings, kuiten en natuurlijk de achillespezen.
Het loopvirus greep ook mij. Vaker trainen, meer loopjes doen en uiteindelijk de marathon van Rotterdam. Daarnaast deed ik ook mee aan andere prestatielopen, door de 7 heuvels van Nijmegen, langs halte Asselt in Apeldoorn, over de Hoge Veluwe. Noem maar op. Niet zoveel als veel  andere lopers, maar voldoende voor een goed gesprek. En ik kon nog veel meer vertellen. Het begon met mijn linkerknie (lopersknie), af en toe een zweepslagje in de kuit en sinds de marathon mijn achillespezen. 

Inmiddels heb ik een fragiel evenwicht gevonden tussen trainen (niet te veel en niet te weinig) en prestatieloopjes. Vooral niet al te veel luisteren naar het lichaam en al helemaal niet naar de stemmetjes in mijn hoofd. Soms ga ik op pad, leuke natuur, lekker weer, goed gevoel . En dan komt het  “Hé, ik voel mijn knie nog niet”, een tijdje later, “ik voel nog steeds niets”. En ja hoor, daar komt die zeurende pijn weer opzetten.
Blessures zijn een vervelend probleem. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen binnenkomen bij de club. Fanatiek gaan trainen, marathonnetje hier, loopje daar, baantraininkje erbij en opeens zijn ze verdwenen. Soms komen ze nog terug, om later voorgoed uit het loopbos te verdwijnen. Dit zit me wel een beetje dwars. Zijn we met z’n allen goed en gezond bezig, raken we geblesseerd, soms zelfs voorgoed. Willen we teveel met z’n allen?

Vanavond heerlijk gelopen. Lekker gekletst over voetballen, school en natuurlijk de club.

Geef een reactie